Froukje van der Ploeg – Uit
Ze vraagt zich af hoe het is
om weer alleen te zijn.
De man met wie ze woont staat nietsvermoedend
te werken in haar tuin. Zij haalt de sleutels
van zijn bos.
Bedenkt hoe ze vrienden familie het nieuws
zal brengen. De tafel weer voor het raam
de kast terug in de oude kleur.
Merkt hij al iets? Hij plant tulpenbollen
voor het voorjaar. Ze lacht als altijd,
zoekt vast de ruzies op in haar hoofd.
Gumt zijn naam van de verjaardagskalender.